Op 3 juli 2025 publiceerde Microsoft een studie die elke witte jas zou moeten laten verbleken. Hun AI-systeem, MAI-DxO, werd losgelaten op 304 complexe medische casussen uit de New England Journal of Medicine. Geen multiplechoice, geen trucvragen, maar realistische, gelaagde patiëntenverhalen. Het resultaat? De AI stelde in 85,5 procent van de gevallen de juiste diagnose. Ter vergelijking: ervaren artsen kwamen gemiddeld niet verder dan twintig procent. Twintig. Dat is dus vier keer slechter. En toch blijft het muisstil.
Geen spoedberaad bij de KNMG. Geen opgewonden medisch debat. Geen krantenkoppen. In plaats daarvan: zwijgen, ontkennen, of een relativerend schouderophalen. Alsof een AI-systeem dat beter, sneller én goedkoper diagnosticeert dan wij, geen nieuws is. Misschien is het beroepsdeformatie. Misschien ook collectieve verdringing. Of hebben we ons zó vastgeklampt aan het idee dat technologie ‘slechts een hulpmiddel’ is, dat we niet willen zien wat hier echt gebeurt: het hart van de geneeskunde — klinisch redeneren — wordt nu beter beheerst door een algoritme.
MAI-DxO is geen gimmick. Het is geen slimme bijrijder, geen second opinion in een venster linksonder in je EPD. Het is een virtueel specialistenteam dat met ijskoude precisie hypotheses opstelt, gerichte vragen stelt, kosten afweegt en pas tot diagnose komt als het bewijs het toelaat. Geen onderbuik, geen ‘dit voelt niet goed’, geen achteraf-bias. Gewoon: evidence, patroonherkenning en logica. En het werkt. Beter dan wij.
Is dat erg? Misschien wel. Niet omdat AI empathie mist — dat argument is net zo versleten als de stethoscoop van een geneeskundestudent op dag drie. Maar omdat het onze professionele identiteit raakt. Wie zijn we nog, als we niet langer de slimste in de kamer zijn? Als onze ervaring het aflegt tegen een goed getraind model? Als de huisarts straks minder weet dan het algoritme op je telefoon?
Het zou naïef zijn te denken dat deze ontwikkeling vanzelf wel op z’n plek valt. AI is geen trend. Het is een structurele verschuiving. En dus moeten we onszelf dwingen tot lastige gesprekken. Over rollen, verantwoordelijkheid, aansprakelijkheid, en — ja — misschien ook over plaatsmaken. Want wie vasthoudt aan het exclusieve recht op medische kennis, loopt het risico straks genegeerd te worden. Niet door patiënten, maar door de realiteit.
De zorg wordt niet overgenomen door robots. Maar wel ingehaald door data. En het enige wat ons rest, is bepalen of we die toekomst willen vormgeven — of ondergaan.
Als de beste arts een machine is, laten we dan in elk geval zorgen dat het nog íémand interesseert.
Eén reactie